Autonomie in de Beeldende Kunst.
VM23Arnhemstraatbeeld 2015
Autonomie in de beeldende kunst. Bestaat zij nog, doet zij er nog toe en is zij ook nog wel een beetje te verdragen? Ik schreef er al eens eerder over. In Nederland is het haast
vanzelfsprekend dat de verschillende overheden de inkomsten uit belastingen op
een zorgvuldige en democratisch gecontroleerde wijze uitgeven ten behoeve van
een groot aantal maatschappelijke doelen. Dat zij daarbij niet zomaar over een
nacht ijs gaan en de schaarse gelden pas beschikbaar stellen na politieke
debatten, het formuleren van lange-termijn visies en het maken van stevige beleidsplannen
is een groot goed. Tegelijkertijd kan een dergelijke werkwijze belemmerend,
zelfs verstikkend werken, wanneer zij wellicht onbedoeld, veelbelovende initiatieven
van burgers in onze voortdurend veranderende maatschappij in de kiem smoort. Dat
is ernstig. Hier is beslist een terugkoppeling geboden die het de overheden
mogelijk moet maken om deze initiatieven te omarmen. Daartoe zouden aan de overheden
wat meer vrije beleidsruimte en daarbij behorend een beperkt doch niet
geoormerkt financieel budget gegund moeten worden. Voor de kunsten, in het
bijzonder voor de beeldende kunst, kunnen overheden daarbij een belangrijke rol
vervullen, niet alleen als opdrachtgever maar vooral als faciliteerder, waarbij
zij zich inhoudelijk uiterst terughoudend opstellen ten opzichte van deze
initiatieven. Dit zal nog een lastig karwei worden aangezien de overheden zich
de laatste jaren steeds nadrukkelijker met het inhoudelijke proces zijn gaan bemoeien,
ja zelfs een gelijke positie naast de scheppende kunstenaars zijn gaan innemen
die, hoe begrijpelijk ook, wellicht iets te gemakkelijk hun autonomie hebben
prijsgegeven in ruil voor deelname aan opdrachten, evenementen en
tentoonstellingen die door diezelfde overheden zijn georganiseerd. Burgers,
inwoners, kinderen, bakkers, ambtenaren, buren, gepensioneerden, vrijwilligers,
amateurs, werklozen, ja wie eigenlijk niet, bepaalden in 2016 in sterke mate het
culturele beeld in bijvoorbeeld de stad Arnhem. Als ik de voornemens mag
geloven, die op grond van al die utopische beleidsplannen van stad en provincie
door betrokkenen zijn uitgesproken om de kunst een voortrekkersrol te laten
spelen, wonen we nu in een betere wereld. Dat is natuurlijk onzin.
Met het engagement in de kunst is helemaal niets mis als kunstenaars
in alle vrijheid zelf hiervoor kiezen en zich vaak grote opofferingen
getroosten om hun idealen waar te maken, maar zij kan en mag nimmer als
voorwaarde voor deelname aan kunstmanifestaties door de overheden afgedwongen
worden. De beeldende kunst is een vrij gebied waar individuele kunstenaars autonome
beslissingen nemen. Zij is vaak zoekend, grillig, provocerend, onbegrepen en
schurend langs alle conventies, codes en taboes, zij is soms troostend, verleidelijk
en uitnodigend, maar altijd is zij kritisch, onderzoekend en waarachtig. Laten
we haar koesteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten