Mijn derde en laatste bericht op deze blog over Sonsbeek 20→24.
In het besef dat de directeuren van Sonsbeek 20→24 erg blij
worden van kritiek wil ik in dit derde en laatste bericht op mijn blog over deze
tentoonstelling nog enkele opmerkingen kwijt. Het budget van deze
tentoonstelling bedraagt een slordige 2.5 miljoen euro. Als het programma van
Sonsbeek met verschillende projecten nog doorloopt tot 2024 is te verwachten
dat dit bedrag ruim overschreden gaat worden. Daarnaast lees ik in de bezoekersgids dat vele tentoongestelde werken
in opdracht zijn gemaakt en ter plekke zijn geïnstalleerd. Vooropgesteld, het blijft
een lastig verhaal wat binnen de kunstwereld nu eigenlijk de geldelijke waarde
van dit type kunstwerken is. Beeldende installaties zijn niet gemaakt voor de
eeuwigheid, zij zijn tijdelijk, vaak niet verhandelbaar, maar zij kosten wel altijd
geld. Mijn vraag is: wie wordt na het ontmantelen van de tentoonstelling de eigenaar
van deze werken? Dit kan enkel voor het concept gelden maar bijvoorbeeld ook voor
het materiaal dat in de installaties is gebruikt. Of gooien we de spullen verder
ongezien in de container? Dit gaat onherroepelijk ook weer drukken op het
budget. Het zal niet de eerste keer zijn dat Sonsbeek na afloop van een
failliet gered moet worden door de aankoop en herplaatsing van werken. Probleem is wel dat we het hier niet
hebben over “echte” beelden gemaakt van een duurzaam materiaal zoals bijvoorbeeld
brons, maar vooral over spaanplaat, baksteen, textieldoek en plastic.
Mijn tweede opmerking geldt de onzinnige teksten die ik onder
de kop F 1 t/m 5 (F staat voor Frequenties)
in de bezoekersgids las. Laat ik allereerst een aantal zinsneden noemen die mij
opvielen en waarvan ik niets begreep: “meervoudige sedimenten van sonoriteit
die weerklinken”, “you no fit tie koki wit wan hand”, “legale ruimten, waar sekswerk beoefend kan
worden, worden gesloten”, “eerst een bezoek brengen aan epistemologische
ruimten en fenomenologische ruimten en daarna worden uitgenodigd voor een
peripatetische ervaring” en jawel ook “ surrealistische ecologieën van het onderbewustzijn om
onderstromen te ervaren”. Met name de tekst over de voormalige vliegtuighangar,
die verschillende sedimenten van de geschiedenis zou ontrafelen omdat het als
boerderij bewaard is en daarna tot paviljoen verklaard is en nu een
beeldhouwwerk van historische bakstenen herbergt, is naar mijn mening erg ver gezocht.
Bij mijn bezoek aan de “hangar”, niet meer dan een lege schuur, zag ik slechts een
vage print in de deuropening hangen.
Kortom, ik wil niemand, laat staan de kunstenaars, die met
hart en ziel hebben deelgenomen aan deze tentoonstelling, te kort doen. Als
bezoeker van de tentoonstelling wil ik enkel mijn ervaring met hen delen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten