Even een moment van reflectie.
In mijn meest recente artikelen op mijn blog reageerde ik
kritisch op de zelfgenoegzaamheid van de curatoren van de tentoonstelling
Sonsbeek 20→24 in Arnhem. De artikelen op mijn blog schrijf ik meestal vanuit
het moment, wanneer ik door een actuele situatie in de wereld van de beeldende
kunst geraakt wordt. Als ik deze artikelen af en toe weer eens teruglees, lijkt
er toch een grote samenhang te bestaan in mijn benadering van de verschillende
aspecten van de kunstwereld, ja zelfs meer dan ik aanvankelijk vermoedde. Zo schreef
ik al eerder artikelen waarin ik uiterst kritisch reageerde op het concept van de tentoonstelling Sonsbeek 2016,
waarvoor het collectief Ruangrupa uit Indonesiƫ verantwoordelijk was. Ditzelfde
collectief gaat nu ook de internationale tentoonstelling in Kassel (D) cureren.
Zij zal ons opnieuw via de kunst wel even een lesje gaan leren. Het is toch haast
niet te geloven. In een globaliserende wereld sluiten we blijkbaar met veel
begrip de kritiek in op onze Westerse cultuur en samenleving en betonen wij
schuld aan al de “wandaden” die onze voorvaderen in het verleden hebben begaan.
Maar laten we wel wezen, andersom blijft onze kritiek evenzeer gelden voor zovele
corrupte en onvrije landen in onze wereld, waar zovele mensen noodgedwongen
vertrekken en met veel risico de reis ondernemen naar onder meer Europa.
De autonomie van de beeldende kunst is mij zogezegd “heilig”. Daar waar overheden de kunst subsidiĆ«ren, ontstaat er gemakkelijk een spanningsveld tussen de kunstenaar die zijn of haar autonome werk inbrengt bij een tentoonstelling of de kunstenaar die zich in bochten moet wringen om zich te voegen naar het dwingende thema van de curator. Nu heb ik zelf in het verleden enkele keren ook een subsidie van de overheid gekregen om experimentele installaties uit te voeren. Ja, het was toen een andere tijd. Het experiment, ofwel het bevragen en onderzoeken van onze wereld in al haar gedaanten was toen een hot item. Ik was in de jaren ’80 en ’90, achteraf gezien, behoorlijk “groen” bezig om de onderdelen van een elektrisch apparaat, t.w. een radio-ontvanger, door allerlei organische materialen te vervangen terwijl de werking min of meer in tact bleef. Op geen enkele manier voelde ik mij toen beperkt, maar eerder gesteund omdat de kosten van de vaak eenmalige uitvoeringen van dit uiterst bizarre en onzinnige idee middels beeldende installaties grotendeels vergoed werden om deze te kunnen uitvoeren. Ik maakte vele beeldende installaties o.a. in Eindhoven, in Den Bosch, in de Haarlemmermeer, in de TU Twente Enschede en in Tokyo. Vooral aan Tokyo heb ik nog goede herinneringen, toen we na een verzoek voor een enkel onderdeel van mijn “bio-radio” een dag op en neer naar Yokohama reisden om er vers zeewier te oogsten uit de zee. Het was een verademing om een absurde vraag haast vanzelfsprekend beantwoord te zien worden, nadat ik in Nederland bij het NatLab van Philips, terwijl de individuele medewerkers van het Lab zelf volledig open stonden voor mijn vraag, om reden van gewijzigd beleid om meer naar de markt te gaan werken en daarvoor producten te ontwikkelen, het toch niet voor elkaar kreeg om vanuit een beeldende invalshoek te participeren in het onderzoek naar o.a. grootbeeldprojectie. Ik had dit ook wel kunnen weten, omdat ik wist dat kunstenaars uit Amerika, die om de deelname aan de Vietnam- oorlog te ontwijken en die tijdelijk in Arnhem mijn buren waren, met regelmaat naar Japan reisden om er de nieuwste spullen van Sony op te halen. Mijn "grootbeeldproject" heb ik in Nederland toch kunnen uitvoeren, eerst in een galerie in Utrecht en later in Arnhem, gewoon met "ouderwetse" beeldbuistelevisies en lenzen. Ja, zo gaan de dingen. Al met al, ik heb geen enkele illusie dat mijn toenmalige beeldende werk ook maar iets in concrete zin heeft betekend voor de z.g. “groene” revolutie. Het was gewoonweg mijn eigen nieuwsgierigheid. En zo hoort het ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten