Overheid en kunst.
Het overheidsproject Sonsbeek'16 schattig en liefdevol verbeeld.
Ik las een mooi
artikel van Peter Nijenhuis op zijn blog over kunst waarin hij Jan Brand interviewt over
de jaren zeventig en het bezoek van Joseph Beuys aan Arnhem. Een passage
uit dit interview had mijn bijzondere belangstelling. Ik citeer:
“De kunst die Beeren in 1971 tijdens Sonsbeek liet zien, was
een uitvloeisel van de vernieuwingen die in de tien jaar daarvoor in de kunst hadden
plaatsgevonden. Beeren liet, anders gezegd, de avant-garde zien. Van de
traditionele artistieke middelen en de scheidingen tussen genres als
schilderkunst, sculptuur en literatuur trok men zich in avant-gardekringen
niets meer aan. En met het aan de traditionele kunst verbonden discours, zoals
bijvoorbeeld de romantische opvatting van het kunstwerk als een individuele
uiting van de kunstenaar die daarmee een materiële vorm gaf aan een innerlijke
waarheid of hoger idee, had men in avant-gardekringen evenmin veel op. Wat een
kunstwerk was, hoe het eruit kon zien, tot stand kwam en hoe je erover kon
praten, kreeg door de avant-gardekunst van de jaren zestig en zeventig een
totaal andere inhoud. Tegenwoordig is dat volkomen aanvaard, maar in 1971
leidde de presentatie van nieuwe kunst tijdens de Sonsbeektentoonstelling tot
grote publieke commotie. Zelfs kunstenaars en kunstcritici liepen ertegen te
hoop. “Van wie de conclusie is, dat de “vernieuwingen” die de avant-gardekunst ons bracht nu volkomen aanvaard zijn, weet ik niet. In ieder geval is deze conclusie niet waar. Niet alleen heeft de “romantische” opvatting van het kunstwerk, nu 50 jaar later, de tand des tijds glansrijk doorstaan, worden er volop kunstwerken gematerialiseerd en verhandeld, worden er zelfs nieuwe (particuliere) musea voor opgericht en zijn ook de meeste producten, ideeën, acties, concepten enzovoort van de z.g. “nieuwe” kunst die toen relevant waren als sneeuw voor de zon in een heel groot zwart gat verdwenen. Echter, een van de effecten van die wel heel ruime opvatting van het kunstenaarschap, waarbij authenticiteit, individualiteit en vakmanschap er niet meer toe deden, heeft als een schadelijk soort virus overleefd. Over de rug van de kunstenaar kijken, vaak met instemming van de kunstenaar zelf, meerdere partijen mee en bepalen mede het kunstwerk. Daar waar het particuliere initiatieven of opdrachten betreft, kan ik het nog wel billijken maar als er overheden met een zak geld in het spel zijn wordt het altijd weer grotesk, corrupt en zelfs pervers met als gevolg politiek correcte kunst, nuttige kunst, kunst die verbindt, kunst die bijdraagt aan de sociale cohesie en zo voort. Hoewel nooit iemand het positieve effect hiervan voor de samenleving heeft kunnen meten en vaststellen worden kunstenaars voor een paar centen wel de rol van wereldverbeteraar opgedrongen. De overheid zou zich nooit met de inhoud van de kunsten bemoeien. Wordt het niet eens tijd de kunst terug te veroveren?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten