vrijdag 23 september 2016

Het gaat alweer een beetje beter

70-er jaren.

googleimagelievelingstasje

Op het artikel Joseph Beuys in Arnhem (1) dat Peter Nijenhuis schreef op zijn blog "De wereld werkt in Arnhem" waarin hij Jan Brand (ArtEZ) interviewt is veel af te dingen, onder meer dat de voorganger van ArtEZ, de Academie voor Beeldende Kunst Arnhem, een niet onbelangrijke rol vervuld zou hebben in de internationale avant- garde kunst. Maar wat mij toch weer een beetje blij maakt en wat ook in het gehele artikel doorklinkt, is het haast onbegrensde enthousiasme van zowel kunstenaars als organisatoren in de 70-er jaren om tegen de verdrukking in allerlei maatschappelijke conventies te slechten en de grenzen van de kunst te verkennen en op te rekken.

Mijn hoop is dat kunstenaars de komende jaren met ditzelfde elan de beeldende kunst terugveroveren, ditmaal van de ambtenaren met een betaalde baan binnen de lokale cultuursector en de politici met cultuur in hun pakket die allen zonder enige gene bezit hebben genomen van de kunstgelden en daarmee, zonder de tussenkomst van een onafhankelijke kunstcommissie, bepalen welke evenementen er georganiseerd, welke opdrachten er verstrekt en welke aankopen er gedaan worden om daarmee uitsluitend politiek correcte doelen te dienen. De vele tonnen kostende Biënnale Gelderland 2016 voldoet in haar opzet volledig aan deze doelen, ja stelt zelfs, dat kunst iets kan zijn wat de wereld beter maakt. Als ware het een cadeau aan de wereld. Hoe klef en onwaarachtig wil je het hebben?
Nu moet ik wel een fout herstellen. De feiten moeten immers kloppen. In een eerder artikel schreef ik dat een van de deelnemende kunstenaressen aan de Biënnale het op de kledingkast van de museumdirecteur had voorzien, maar naar nu blijkt - het zijn niet mijn woorden - zal ze in een grote tekening gastvrijheid geven aan het lievelingstasje van de museumdirecteur. 

Wil ik dat zien?  

maandag 12 september 2016

Nog steeds een beetje misselijk

Overheid en kunst.

Het overheidsproject Sonsbeek'16 schattig en liefdevol verbeeld.

Ik las een mooi artikel van Peter Nijenhuis op zijn blog over kunst waarin hij Jan Brand interviewt over de jaren zeventig en het bezoek van Joseph Beuys aan Arnhem. Een passage uit dit interview had mijn bijzondere belangstelling. Ik citeer:
“De kunst die Beeren in 1971 tijdens Sonsbeek liet zien, was een uitvloeisel van de vernieuwingen die in de tien jaar daarvoor in de kunst hadden plaatsgevonden. Beeren liet, anders gezegd, de avant-garde zien. Van de traditionele artistieke middelen en de scheidingen tussen genres als schilderkunst, sculptuur en literatuur trok men zich in avant-gardekringen niets meer aan. En met het aan de traditionele kunst verbonden discours, zoals bijvoorbeeld de romantische opvatting van het kunstwerk als een individuele uiting van de kunstenaar die daarmee een materiële vorm gaf aan een innerlijke waarheid of hoger idee, had men in avant-gardekringen evenmin veel op. Wat een kunstwerk was, hoe het eruit kon zien, tot stand kwam en hoe je erover kon praten, kreeg door de avant-gardekunst van de jaren zestig en zeventig een totaal andere inhoud. Tegenwoordig is dat volkomen aanvaard, maar in 1971 leidde de presentatie van nieuwe kunst tijdens de Sonsbeektentoonstelling tot grote publieke commotie. Zelfs kunstenaars en kunstcritici liepen ertegen te hoop. “
Van wie de conclusie is, dat de “vernieuwingen” die de avant-gardekunst ons bracht nu volkomen aanvaard zijn, weet ik niet. In ieder geval is deze conclusie niet waar. Niet alleen heeft de “romantische” opvatting van het kunstwerk, nu 50 jaar later, de tand des tijds glansrijk doorstaan, worden er volop kunstwerken gematerialiseerd en verhandeld, worden er zelfs nieuwe (particuliere) musea voor opgericht en zijn ook de meeste producten, ideeën, acties, concepten enzovoort van de z.g. “nieuwe” kunst die toen relevant waren als sneeuw voor de zon in een heel groot zwart gat verdwenen. Echter, een van de effecten van die wel heel ruime opvatting van het kunstenaarschap, waarbij authenticiteit, individualiteit en vakmanschap er niet meer toe deden, heeft als een schadelijk soort virus overleefd. Over de rug van de kunstenaar kijken, vaak met instemming van de kunstenaar zelf, meerdere partijen mee en bepalen mede het kunstwerk. Daar waar het particuliere initiatieven of opdrachten betreft, kan ik het nog wel billijken maar als er overheden met een zak geld in het spel zijn wordt het altijd weer grotesk, corrupt en zelfs pervers met als gevolg politiek correcte kunst, nuttige kunst, kunst die verbindt, kunst die bijdraagt aan de sociale cohesie en zo voort. Hoewel nooit iemand het positieve effect hiervan voor de samenleving heeft kunnen meten en vaststellen worden kunstenaars voor een paar centen wel de rol van wereldverbeteraar opgedrongen. De overheid zou zich nooit met de inhoud van de kunsten bemoeien. Wordt het niet eens tijd de kunst terug te veroveren?


zaterdag 10 september 2016

Een beetje misselijk

Overheid en kunst.

Google image cliché.  

Hebben we net de tentoonstelling Sonsbeek’16 in Arnhem gehad met een beschamende armoede aan beelden en een overdaad aan spelletjes, discussies, onderzoekjes en andere kinderachtigheden, krijgen we als klapstuk ook nog  eens de Biënnale Gelderland gepresenteerd met nog heel veel meer politiek correcte kunst tot je er werkelijk onpasselijk van wordt. Na de miljoenen voor Sonsbeek kunnen die paar tonnen overheidsgelden voor de Biënnale er ook nog wel bij. De gelden voor de kunsten klotsen tegen de plinten op zou je denken. Niets is echter minder waar. Het is schrijnend om zoveel geld naar een paar kortstondige en discutabele exposities te zien gaan ten koste van vele fantastische kunstenaars in de regio.

De curator van de Biënnale Gelderland in het najaar van 2016 heeft een heel raar idee verzonnen waarbij de geselecteerde kunstenaars uit Gelderland eerst in gesprek gaan met een inwoner van Arnhem (wonende binnen een vooraf bepaalde omtrek in de stad) om vervolgens, jawel als een cadeau, een beeldend werk voor hem of haar te maken. Onder het thema Living, Giving wordt onder andere een kledingkast en de blingbling getoond van Saskia Bak, de directeur van het museum Arnhem, en een party georganiseerd voor een woongroep.
Gaandeweg merkte de curator dat niet alle door haar uitgekozen kunstenaars met haar concept uit de voeten konden. Ook de kunstenaars die toch een eigen dingetje willen doen mochten plots deelnemen. De tentoonstelling is daarmee elastischer, rijker en veelzijdiger geworden, zo vertelde de curator. Wat een onzin. Het verantwoorden van keuzes binnen de kunst is daarmee niet meer dan een woordspelletje geworden.


Ik kan niet anders dan constateren dat de verschillende overheden zich wel degelijk inhoudelijk bemoeien met de kunsten, terwijl zij ooit beloofd hebben dit nooit te zullen doen. Het is evident dat alleen de “nuttige” kunst, dat is kunst die bij zou dragen aan allerlei politieke doelen, zoals integratie en verbinding, nog door haar gesubsidieerd zal worden. De kunstenaar als wereldverbeteraar.
Wordt het niet eens tijd dat de beeldende kunstenaars de kunst terugveroveren ten koste van al die niet-productieven die wel betaald de dienst uitmaken in kunstenland?