dinsdag 7 september 2021

 

Mijn derde en laatste bericht op deze blog over Sonsbeek 20→24.

In het besef dat de directeuren van Sonsbeek 20→24 erg blij worden van kritiek wil ik in dit derde en laatste bericht op mijn blog over deze tentoonstelling nog enkele opmerkingen kwijt. Het budget van deze tentoonstelling bedraagt een slordige 2.5 miljoen euro. Als het programma van Sonsbeek met verschillende projecten nog doorloopt tot 2024 is te verwachten dat dit bedrag ruim overschreden gaat worden. Daarnaast lees ik in de bezoekersgids dat vele tentoongestelde werken in opdracht zijn gemaakt en ter plekke zijn geïnstalleerd. Vooropgesteld, het blijft een lastig verhaal wat binnen de kunstwereld nu eigenlijk de geldelijke waarde van dit type kunstwerken is. Beeldende installaties zijn niet gemaakt voor de eeuwigheid, zij zijn tijdelijk, vaak niet verhandelbaar, maar zij kosten wel altijd geld. Mijn vraag is: wie wordt na het ontmantelen van de tentoonstelling de eigenaar van deze werken? Dit kan enkel voor het concept gelden maar bijvoorbeeld ook voor het materiaal dat in de installaties is gebruikt. Of gooien we de spullen verder ongezien in de container? Dit gaat onherroepelijk ook weer drukken op het budget. Het zal niet de eerste keer zijn dat Sonsbeek na afloop van een failliet gered moet worden door de aankoop en herplaatsing  van werken. Probleem is wel dat we het hier niet hebben over “echte” beelden gemaakt van een duurzaam materiaal zoals bijvoorbeeld brons, maar vooral over spaanplaat, baksteen, textieldoek en plastic.

Mijn tweede opmerking geldt de onzinnige teksten die ik onder de kop F 1 t/m 5 (F staat voor Frequenties) in de bezoekersgids las. Laat ik allereerst een aantal zinsneden noemen die mij opvielen en waarvan ik niets begreep: “meervoudige sedimenten van sonoriteit die weerklinken”, “you no fit tie koki wit wan hand”, “legale ruimten, waar sekswerk beoefend kan worden, worden gesloten”, “eerst een bezoek brengen aan epistemologische ruimten en fenomenologische ruimten en daarna worden uitgenodigd voor een peripatetische ervaring” en jawel ook “ surrealistische ecologieën van het onderbewustzijn om onderstromen te ervaren”. Met name de tekst over de voormalige vliegtuighangar, die verschillende sedimenten van de geschiedenis zou ontrafelen omdat het als boerderij bewaard is en daarna tot paviljoen verklaard is en nu een beeldhouwwerk van historische bakstenen herbergt, is naar mijn mening erg ver gezocht. Bij mijn bezoek aan de “hangar”, niet meer dan een lege schuur, zag ik slechts een vage print in de deuropening hangen.

Kortom, ik wil niemand, laat staan de kunstenaars, die met hart en ziel hebben deelgenomen aan deze tentoonstelling, te kort doen. Als bezoeker van de tentoonstelling wil ik enkel mijn ervaring met hen delen.    

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten