dinsdag 23 oktober 2012

Goud

De relativiteit van waarde.


In deze tijd van crisis die in toenemende mate voor iedereen voelbaar en zichtbaar wordt valt het op dat er vanuit allerlei hoeken en gaten, vooral in het stedelijke winkelgebied, steeds meer handelaren verschijnen die het familiegoud voor een spotprijs willen bemachtigen van de onnozelen. Gelokt door de goudprijs die nu torenhoog is, zijn de onnozelen bereid om voor vaak nog minder dan een kwart van de actuele goudprijs hun goud te verkwanselen. Hoe is dat toch mogelijk? Te meer als je bedenkt dat voor al deze sieraden en voorwerpen door de ouders, geliefden en verwanten van diezelfde onnozelen ooit het meervoudige van de toen geldende goudprijs is betaald. Hoewel goud een bijzonder emotioneel geladen product is, zou de overheid juweliers moeten verplichten bij de verkoop van sieraden het gehalte aan goud in grammen duidelijk te vermelden tezamen met de actuele goudprijs. Voor een ander emotioneel geladen product, in dit geval de beeldende kunst, speelt het gehalte aan materialen dat voor een kunstwerk is ingezet voor de waarde bij verkoop ervan eigenlijk geen enkele rol. Er bestaat ook helemaal geen actuele kunstprijs. Daar gelden weer geheel andere criteria* voor de waarde van het kunstwerk. Daar geldt vooral wat de gek er voor geeft. Ik kocht recent een aantal werken op een veiling die afkomstig waren van een failliete kunstuitleen voor nog minder dan 5% van de prijs die de kunstlener toen bij een eventuele aankoop van het werk had moeten betalen. De overheid speelde hierbij een uiterst marktverstorende rol door enerzijds volstrekt arbitrair de verkoopprijzen te bepalen en anderzijds subsidies te verstrekken voor de aankoop ervan. Het is wrang om te constateren dat de ingelijste kunstwerken die ik kocht zelfs nog goedkoper zijn dan de lege lijsten die ik nu in de handel kan kopen. 

* In mijn toekomstige artikelen zal ik deze criteria verder toelichten.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten